Andries ALBERTS

[215]

____ - ____

Father: Albertus Jansz ALBERTS
Mother: Chiela MORET


                           __
                          |  
 _Albertus Jansz ALBERTS _|
|                         |
|                         |__
|                            
|
|--Andries ALBERTS 
|  
|                          __
|                         |  
|_Chiela MORET ___________|
                          |
                          |__
                             

INDEX

[215] Getuige bij de doop was Anna Moret (waarschijnlijk tante van moeders zijde)


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Anna EGBERT

[104]

____ - ____

Family 1 : Jan CONINCK
  1. +Jan CONINK

INDEX

[104] Ook bekend met Egberts


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Elisabeth HESSELINK

1718 - 17 NOV 1789

Family 1 : Jan Andreas KONING
  1.  Anna Geertruida KONING
  2.  Jan KONING
  3.  Evert KONING
  4.  Everdina KONING
  5.  Abraham KONING
  6.  Anna Geertruid KONING
  7.  Evert KONING
  8.  Everdina KONING
  9.  Anna Geertruid KONING
  10.  Sara KONING
  11.  Jan KONING
  12.  Gerrit Willem KONING
  13.  Johanna KONING

INDEX


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Alida Maria (Alie) de KONING

27 AUG 1901 - ____

Family 1 : Anthonius WESSELMAN

INDEX


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Anna KONING

____ - ____

Family 1 :
  1.  Jurjen Struive KONING

INDEX


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Johannes Sixtus Gerhardus KONING , Mr.

[69] [70]

24 JUL 1809 - 08 MAR 1888

Father: Arnold Hendrik KONING
Mother: Eduarda Thalia ECKRINGA

Family 1 : Anna Henrietta Gesina ROESSINGH
  1. +Arnold Hendrik KONING
  2. +Eduarda Thalia KONING
  3.  Anne Hendrik Benoni KONING
Family 2 : Janna Antonetta Lubina Van BERGEN
  1.  Gerrit KONING
  2.  Johannes KONING
  3.  Anna Henrietta Gesina KONING

                            _Joannes CONINCK , Mr.______+
                           | (1733 - 1808) m 1766       
 _Arnold Hendrik KONING ___|
| (1784 - 1850) m 1807     |
|                          |_Aleida Gesina LANCKHORST __+
|                            (1744 - 1824) m 1766       
|
|--Johannes Sixtus Gerhardus KONING , Mr.
|  (1809 - 1888)
|                           _Sixtus Gerhardus ECKRINGA _+
|                          | (1754 - 1829) m 1776       
|_Eduarda Thalia ECKRINGA _|
  (1786 - 1865) m 1807     |
                           |_Thalia WIJNHAGEN __________+
                             (1755 - 1837) m 1776       

INDEX

[69] Zie Levens bericht van Mr. J.A. Feith uit 1889 (Leiden) overgedrukt uit de Levensberichten van de maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1888-1889, Uitgever E.J. Brill te Leiden 1889.

[70] LEVENSBERICHT


van


Mr. J. S. G. KONING


door


Mr. J. A. FEITH.


Overgedrukt uit de levensberichten van de Maatschappij der
Nederlandsche letterkunde te leiden, 1888--1889.


LEIDEN. -- E. J. BRILL.
1889.


------------------------------------------------------



LEVENSBERICHT

van

Mr. J. S. G. KONING.


Het was in den vroegen morgen van een heerlijken
Junidag van het jaar 1887, dat twee personen den trein
te Winschoten verlieten en den weg naar Wedde insloe-
gen. Die personen waren de hoogleeraar Blok en schrij-
ver dezes. De reden van het zich begeven van twee stede-
lingen naar zulk een afgelegen hoek van de provincie
hunner inwoning, bestond in een tweeledig doel; in de
eerste`.plaats een bezoek te brengen aan den grijzen be-
woner van het slot te Wedde, in de tweede plaats een
wandeltocht te ondernemen door het schilderachtige ,bosch-
rijke landschap Westerwolde. Het gold hier voor den heer
Blok eene kennismaking aan te knoopen, voor mij op
nieuw voedsel te geven aan de achting en waardeering
voor een man, wiens wetenschap en karakter wij als be-
oefenaren van de geschiedenis van het oude Stad en Lande
reeds menigmaal op prijs hadden leeren stellen.
Reeds riep de blikkerende windvaan van den slottoren,
welke zich even boven het zware geboomte vertoonde, ons het
welkom toe; reeds flikkerden de kabbelende golfjes van
de liefelijk kronkelende A, waarover hier zich een oude
sneeuwwitte hagedoorn heenboog, ginds de takken van
een zwaren beuk of linde een schaduwrijk looverdak vorm-
den. Nog een aantal schreden en wij traden onder de
eeuwenoude lindeboomen door op het oude slot toe. Nooit
zal ik den aanblik vergeten, welke ons daar wachtte. In
het oude poortje van den toren, den ingang van het huis,
waarboven zich het gebeeldhouwde en kleurig geschilderde
wapen van Schenck van Tautenburg vertoont, stond een
kloeke rijzige figuur met zilverwitte haren en langen zil-
verwitten baard. Het was als een beeld uit vroegere tijden,
hetwelk voor ons oprees, die oude zeventiende eeuwsche
omgeving en die nobele grijsaard, die het ,,formosa facies
muta commendatio est" tot eene volkomene waarheid maakte.
Die man was Mr. Johannes Sixtus Gerardus Koning, de
bewoner en eigenaar van het slot te Wedde.
Mr. Koning werd den 24en Juli 1809 te Wedde geboren als
zoon van Mr. Arnold Hendrik Koning, commies-griffier van
den drost van Wedde en Westerwoldingeland en Eduarda
Thalia Eckringa. Hij was gesproten uit een oud Groningsch
regentengeslacht, waarvan o. a. een Lubbert Coninck in
1506 de eer genoot Graaf Edzard van Oostfriesland, den
nieuw aangenomen heer van Groningen, in zijne woning te
Groningen te huisvesten.
Reeds vroeg, op twaalfjarigen leeftijd, moest de jeug-
dige Jan Koning het ouderlijk huis verlaten om zich
voor de academische studin voor te bereiden. Die op-
leiding genoot hij niet langs een nauwgezet door een
bepaald aantal lesuren, klassen en overgangsexamens af-
gebakenden weg, waarbij allen hetzelfde vooruit bepaalde
en afgepaste leeren en meer niet, gelijk de africhtings-
methode van onze gymnasia en hoogere burgerscholen
zulks medebrengt. Koning kwam in huis bij zijn oom,
Ds. van Laer Dinckgreve te Sleen, een kundig, alge-
meen ontwikkeld en vooral in de klassieke letteren zeer
ervaren man, die reeds menig jongeling met de voor het
hooger onderwijs benoodigde kennis had toegerust. Men
moge deze ouderwetsche wijze van opleiding bij een dorps-
predikant om hare eenzelvigheid, haar gebrek aan wrijving
van gedachten met schoolmakkers en meer redenen ver-
oordeelen, het valt evenwel niet te ontkennen, dat menig-
een onzer geleerde mannen, vooral onzer letterkundigen,
zijne liefde voor de wetenschap, zijne klassieke vorming
heeft te danken aan zulk een eenvoudigen leermeester,
die, niet in het gareel van officieel vastgestelde lesuren en
leerstof loopend, zijn leerling kan vormen naar diens aan-
leg en behoeften en meer onverdeeld zich aan de ontwik-
keling van dien enkelen hem toevertrouwden jongeling kan
wijden. Koning bleef hier gedurende vier jaren, doch huise-
lijke omstandigheden van zijn leermeester waren oorzaak,
dat hij gedurende den laatsten tijd van zijn verblijf bijna
geheel aan zich zelf was overgelaten. Zijn aangeboren ijver
en lust tot studie behoefden echter geen meerdere prikkels
om hem zooveel mogelijk zich zelf te doen bekwamen. Toen
hij op zijn I6e jaar Sleen verliet en naar Groningen reisde om
het toelatingsexamen voor de academie af te leggen, was
hij zich geheel onbewust of hij daartoe de noodige kennis
bezat. De goede uitslag van het examen was een bewijs
voor de voldoendheid zijner kennis; het wetenschappelijk
overwicht, hetwelk hij spoedig bleek over zijnejaargenooten
te hebben, was een bewijs voor zijne uitstekende uitge-
breide studien, zijne kunde en helder verstand.
Na vijf jaren student te zijn geweest in den goeden zin des
woords, want aan vroolijkheid en levenslust ontbrak het den
ijverigen academieburger niet, die zich behalve in zijn eigen-
lijk studievak, de rechtsgeleerdheid, gedurenden den aca-
demietijd zonder eenig onderricht wist te bekwamen in het
Duitsch en het Fransch, brak de Belgische opstand in 1830
uit. Op de roepstem van Z. M. den Koning snelden al-
lerwege de burgers van Noord-Nederland te wapen en
vormden zich aan de academies compagnin van studenten-
vrijwilligers. Ook Koning voelde zich geroepen zijn vader-
land te dienen en maakte deel uit van de compagnie
Groninger en Franeker flankeurs, welke in November 1830
Groningen verliet Om naar de zuidelijke grenzen te trek-
ken. Koning was destijds 21 jaren oud en menligmaal heb
ik van verschillende zijden door ouden van dagen hooren
gewagen van den rijzigen schoonen jonkman,wiens kloeke
gestalte en edele gelaatstrekken de oogen van alle dames
op, zich deden vestigen. Alvorens echter de academiestad
te verlaten, stelde hij een handschrift, bevattende zijne
dissertatie over het Bellingwolder landrecht, een uitvoerig
werk, waaraan veel moeite en tijd was besteed, aan den
bekwamen archivaris Driessen ter beoordeeling ter hand.
De tiendaagsche vcldtocht en het verblijf in Noordbra-
bant en op de Belgische grenzen behoorden tot Mr. Koning's
aangenaamste herinneringen, met gepasten trots droeg hij
het Metalen kruis en wanneer in latere jaren de studenten-
wapenbroeders nog eens te Groningen bijeenkwamen, kon
men er zeker van zijn Mr. Koning in de gelederen der
voormalige flankeurs aan te treffen. Ook te midden van
het krijgsmansleven kwam zijne liefde voor wetenschap en
zijn dorst naar kennis steeds voor den dag. Had hij zich
reeds den bijnaam van ,,den allerbelezenste" verworven en
werd hij meermalen door zijne makkers geplaagd om den
ransel, dien hij droeg en die zwaarder was dan die van
zijne medeflankeurs van wege de boeken, welke hij bevatte;
Koning wist zich bovendien de lange avonden in het kamp
of in de kleine Brabantsche steden ten nutte te maken,
door de Engelsche taal aan te leeren. Uit die dagen da-
teert ook zijne kennismaking met Mr. Vreede. Ingekwar-
tierd te Tilburg bij den vrederechter Vreede leerde hij
aldaar diens zoon kenncn, toenmaals student te Leuven,
doch wegens de troebele tijden in het ouderlijk huis ver-
toevende. Uit die kennismaking is eene warme vriend-
schap ontstaan en wanneer Mr. Koning in latere dagen
het Noorden verliet en Utrecht passeerde of aldaar de
vergaderingen van het Historisch Genootschap ging bij-
wonen, liet hij niet na, zijnen vriend, den Utrechtschen
hoogleeraar, te bezoeken.
In September 1831 in de academiestad teruggekeerd
wachtte hem hier eene groote teleurstelling. Mr. R. K. Driessell
was even te voren overleden zonder familie achter te laten
en toen de doctorandus Koning zich tot den executeur-
testamentair wendde, ten einde zijne dissertatie uit den boe-
del van den overledene terug te verlangen, was het ma-
nuscript nergens te vinden. Een nauwgezet onderzoek werd
ingesteld, in alle richtingen navraag gedaan, advertentin
in dagbladen geplaatst, alles te vergeefs, het manuscript
bleef weg en is nooit terug gevonden. Er bleef den doc-
torandus niets anders over dan eene nieuwe dissertatie te
schrijven. Zijn arbeid was thans minder omvangrijk, hij
koos tot onderwerp ,,de Jure repraesentationis secundum
codicem civilem gallicum'', op welk proefschrift hij 6 Juni
1832 den doctorstitel verwierf.
Na zijne promotie begaf Mr. Koning zich naar zijn ge-
boorteland, naar het afgelegen, doch aanvallige Wester-
wolde. Echter niet om er zich te begraven. Integendeel,
Mr. Koning hield voeling met de letterkundige en rechts-
geleerde wereld buiten zijne naaste omgeving en maakte
zijne woning tot wat ik elders reeds meende te mogen
noemen ,,eene wetenschappelijke oase in een achterhoek."
Doch zien wij eerst welke banden behalve familiebetrek-
kingen en liefde voor zijn geboortegrond Mr. Koning aan
dien achterhoek hechtten. In de eerste plaats zijne benoe-
ming tot plaatsvervangcnd vrederechter in het kanton Pekela
terstond na zijne promotie en zeker niet minder de drukke
praktijk, waarin hij als advocaat bij de arrondissements-
rechtbank te Winschoten reeds zeer spoedig zich mocht ver-
heugen. Van 1838--1844 was Mr. Koning burgemeester der
gemeente Vlagtwedde, doch bleef te Wedde wonen. Van
1844--1847 was hij procureur bij de arr. rechtbank te Win-
schoten, totdat hij in 1847 werd benoemd tot notaris te
Wedde, uit welke betrekking hij in den herfst van 1887
eervol ontslag vroeg en verkreeg Mede gedurende een
aantal jaren, naar ik meen 1843--56, was Mr. Koning
schoolopziener in het district Winschoten. In al deze be-
trekkingen, doch vooral in die van notaris en schoolop-
ziener, had Mr. Koning de gelegenheid Westerwolde en
zijne bewoners door en door te leeren kenuen, en hij
maakte zich die kennis op velerlei wijzen ten nutte. Zelf
wonende op historischen bodem, op het oude slot te
Wedde, in 1829 door zijnen vader van de stad Groningen
aangekocht, was het bovenal de historie, in't bizonder
de geschiedenis van Westerwolde, welke hem boven alles
belang inboezemde. Waarlijk, hij had zich een minderbe-
langwekkend deel van ons vaderland kunnen uitzoeken.
De oude heerlijkheid Westerwolde, in hare betrekkingen
tot de bisdommen Munster en Osnabrck, in hare ver-
wikkelingen met de abdij Corvey, met haar eigenaardig
landrecht en hare lang bewaarde gebruiken en zeden, met
haar burcht te Wedde, eens het machtige stamslot der
Addinga's, later de woonplaats van een Schenck van
Tautenburg en van zoovele drosten over dit landschap;
Westerwolde, het door veenen en moerassen ingesloten
boschrijke landschap met zijne oude dorpen en gehuchten,
waaraan allerlei sagen zijn verbonden en waarvan de ge-
schiedenis nog zoovele duistere punten bevat, waarlijk, dit
land was wel de studie van den geschiedkundige waardig.
Er was dan ook in Westerwolde geen stroompje, geen
bosch, geen huis, of Mr. Koning, de geboren Westerwol-
der, kende er den oorsprong en de geschiedenis van.
Ieder in dit landschap kellde hem, gelijk hij een ieder
kcnde, hij was de raadsman en vraagbaak voor de een-
voudige lieden dezer streken. Van deze bekendheid met
allen, van dit in hem gestelde vertrouwen, maakte Mr.
Koning gebruik door allerwege te verzamelen, wat in
meerdere of mindere mate eene bijdrage tot de geschiede-
nis van dit landschap konde leveren. Tal van oude oor-
konden en boeken, bij de oude boerenfamilin van vader
op zoon overgerfd of in de ,,boerenkisten' der dorpen of
,,boerschappen" bewaard, wist Mr. Koning voor onder-
gang te behoeden door deze in zijn bezit te doen over-
gaan of daarvan afschriften te nemen. Zoo ontstond lang-
zamerhand eene verzameling, wel eens genoemd,,het ar-
chief van Westerwolde''. Wat niet in handschrift of oor-
konde staat te lezen, de volklore, de sagen, mythen en
overleveringen, dat stond in het hoofd van den letterlie-
venden bewoner van het Wedder slot. Het zal ten allen
tijde te betreuren blijven, dat Mr. Koning, hoewel meer-
malen daartoe aangezocht, nooit heeft kunnen besluiten
eene geschiedenis te schrijven van het land zijner geboorte
en inwoning. Zoo iemand, dan was hij daartoe de aange-
wezen man geweest, zijne litteraire ontwikkeling, zijne al-
gemeene kennis, zijne oudheidkundige wetenschap hadden
hem als het ware daartoe geroepen; ja, men kan vrij
verklaren, dat na hem nooit meer iemand daartoe zoo goed
in staat zal zijn, want vele sagen en ovcrlcveringen, door
ouden van dagen gedurende zoo vele jaren aan Mr. Ko-
ning medegedeeId, zij zijn met hem ten grave gedaald.
Het schijnt, dat eene onderschatting van eigen kunde,
eene zekere beschroomdheid den zoo kundigren man hceft
weerhouden datgene te doen, wat men bijna zijn weten-
schappelijken plicht zoude kunnen noemen. Toch is niet
alles, ,,wat in dat hoofd was gevaren", met den dood ver-
loren gegaan. Onder zijne oorkonden en handschriften,
welke na zijn overlijden door het Rijk voor het Oud-Archief
in Groningen zijn aangekocht, zijn een aantal redevoerin-
gen door Mr. Koning bij verschillende gelegenheden,
meerendcels op vergaderingen van het Genootschap Pro
Excolendo Iure Patrio te Groningen of op Nutsbijeen-
komsten te Winschoten, gehouden. Zij hebben ongeveer
alle betrekkins op WesteTwolde en zijn oud landrecht.
Doch ook het weinige, dat van de hand van Mr. Koning
het licht zag, had meerendeels op het landschap zijner
geboorte betrekking. Voor zoover mij bekend, gaf Mr.
Koning uit:
In deel VI der werken`van het genootschap Pro Exco-
lenldo Jure Patrio. Gron. 1848:
Lantrecht des Oldenamptes ende des vijfften deels van
Reyderlant van 1471 met aantt.
In den Grollinger Volksalmanak; jaarg. 1841:
Het Slot te Wedde.
In de Bijdragen voor Geschiedenis en Oudheidkunde
inzonderheid voor de prov. Groningen onder redactie van
Dr. G. Acker Stratingh, Mr. H. O. Feith en Mr. W. B. S.
Boeles:
Sententie over de Markescheiding vanl het kerspel Onst-
wedde door Karel Schenck van Tautenburg, heer van
Westerwolde, 29 April 1545; 1869; deel VI.
Rijmkroniekje betreffende de gebeurtenissen van Neder-
land 1577--1581; 1870; deel VII.
Oude aanteekeningen over heksenprocessen in de Om-
melanden en het Oldambt; 1870; deel VII.
Brief van Nicolaas Witsen aan Samuel Emmius;
Een curieuse brief;
Brokken van een hekeldicht;
Graving van de Lauwers tusschen Visvliet en
Burum in 1630;
Bijzonderheden uit het klooster ter Apel.
Al heeft de bescheiden omvang zijner pennevruchten er
voorzeker weinig toe bijgedragen den naam van Mr. Ko-
ning als dien van een geleerd man alom in den lande te
docn weerklinken, toch zal iemand van de velen, dic
hem persoonlijk kenden, hem het lidmaatschap van deze
maatschappij en van andere oudheidkundige, letterkundige
en rcchtsgeleerde genootschappen onwaardig hebben ge-
oordeeld. Koning was een man van veelzijdige kennis en
gekuischten smaak, groot beminnaar der klassieken, werden
evenwel de voortbrengselen der nieuwere litteratuur in zijn
familiekring niet vergeten. Van de wetenschappen waren
het bovenal de geschiedenis en de rechtswetenschap, en
vooral deze wetenschappen in haar verband, de rechtsge-
schiedenis van ons vaderland, welke hem bizonder aan-
trokken. Het was een waar genot den rijzigen, slanken
grijsaard, wiens eerbiedwaardig uiterlijk met den langcn
vollen zilverwitten baard aan Leonardo da Vinci deed denken,
over kunst, wetenschap en zoovele andere zaken op op-
gewekten, onderhoudenden toon te hooren spreken. Geen
wonder, dat wie in Westerwolde kwam, moeite had het
huis te Wedde onbezocht te laten. Men wist toch met
zekerheid behalve een vriendelijk onthaal er een geestig
en leerrijk gesprek te zullen genieten. Menigeen onzer
schilders, die telken jare in het aanvallige Westerwolde
met zijn eenigszins glooiend en boschrijk landschap, waar-
door zich het riviertje de A met zijne zijstroompjes slin-
gert, nieuwe stof voor hunne paneelen zoeken, bracht den
avond bij den altijd opgewekten en vroolijken Wedder
burchtheer door. Van de geleerden en wetenschappelijke
mannen, die zich geroepen gevoelden een bezoek aan het
huis te Wedde en zijne bewoners te brengen, zij het vol-
doende Dr. Nicolaas Beets te noemen, in wien de om-
geving de dichtader deed vloeien, toen hij bij zijn bezoek
zich gedrongen gevoelde onder de eeuwenoude boomen
der laan in eenige coupletten 1) het slot te Wedde te be-
zingen.
Reeds gewaagde ik met een enkel woord van Mr. Koning's
familiekring. En waarlijk dient deze bij een levensbericht
van dezen man te worden genoemd, want niet alleen dat
hij daarvan het middenpunt uitmaakte, doch ook zijne
huisgenooten wederkeerig deelden in de kennis en de ont-
wikkeling van den echtgenoot en vader.
Mr. Koning is twee malen gehuwd geweest. De eerste maal
in 1838 met Anna Henrietta Gesina Roessingh, die hem
in 1843 ontviel na hem een zoon en eene dochter te hebbcn
geschonken. In 1851 hertrouwde hij met Johanna Antoi-
netta Lubina van Bergen, weduwe van den heer Gerrit
Wilhelmy. Ook uit dit huwelijk zijn nog een zoon en eene
dochter in leven.

1) Gedrukt in de Hollandsche Illustratie van 1868 en in den bun-
del ,,Madelieven" van Prof. N. Beets.

In den nazomer van 1887 legde de 78jarige grijsaard
zijn praktijk neder en verliet Wedde om te midden zijner
kinderen en kleinkinderen te Amsterdam een ,,otium cum
dignitate" te genieten. Slechts korten tijd mocht hij die
rust genieten, het schijnt wel, dat het spreekwoord ,,men
kan oude menschen evenmin als oude boomen verplan-
ten," aan hem moest worden bewaarheid, in Maart
1888 werd de nog krachtige en levenslustige grijsaard uit
zijn familiekring weggenomen -- de overgang van het
rurstige landelijke Wedde naar het woelige grootsteedsche
Amsterdam was te groot geweest. In Mr. Koning ging
een wetenschappelijk gevormd en veelzijdig ontwikkeld man
heen, een man, die de wetenschap, niet om winstbejag
of zucht naar roem, doch om haar zelve liefhad.

G r o n i n g e n Mr. J. A. Feith.

-------------------------

[71]

[65] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[66] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[67] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[68] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[63] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[64] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning

[421] [S2] Levensbericht van Mr. J.S.G. Koning


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Maria Willemse de KONING

____ - ____

Father: Willem Pietersz de KONING
Mother: Lijntje Willemse van der WINT


                                  __
                                 |  
 _Willem Pietersz de KONING _____|
|                                |
|                                |__
|                                   
|
|--Maria Willemse de KONING 
|  
|                                 __
|                                |  
|_Lijntje Willemse van der WINT _|
                                 |
                                 |__
                                    

INDEX


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).

Wijncko TONCKENS Mr.

05 FEB 1749 - 02 SEP 1804

Father: Warmold TONCKENS Mr.
Mother: Trijntje WINTERS

Family 1 : Maria VOS
  1. +Warmold Lunsingh TONCKENS

                        _Johan TONCKENS Mr.__
                       | (1675 - 1741) m 1709
 _Warmold TONCKENS Mr._|
| (1710 - 1782) m 1748 |
|                      |_Elysabeth LUNSINGH _
|                        (1682 - 1755) m 1709
|
|--Wijncko TONCKENS Mr.
|  (1749 - 1804)
|                       _____________________
|                      |                     
|_Trijntje WINTERS ____|
  (1710 - 1790) m 1748 |
                       |_____________________
                                             

INDEX


HTML created by GED2HTML v3.6a-WIN95-UNREGISTERED (May 17 2004) on 11/2/2008 8:54:45 PM West-Europa (standaardtijd).